Kapitein op een onzichtbare oceaan
Vera en Thomas zijn vaak onzichtbaar.
Althans, niet in de letterlijke zin van het woord: als zij ergens binnenkomen,
worden ze gezien, dat is een ding wat zeker is. Met veel enthousiasme, geluid
en beweeglijkheid spreiden zij zichzelf ten toon. Laat ik het anders zeggen:
als wij ergens gearriveerd zijn, is het meestal gedaan met de rust (en dan druk
ik mezelf nog voorzichtig uit).
Maar figuurlijk
gesproken, worden zij vaak niet gezien voor wie ze echt zijn. Natuurlijk is
Vera dat vrolijke kwebbelende meisje met die open blik in haar ogen. En ja,
Thomas is dat guitige mannetje die met iedereen op zijn manier een praatje
probeert te maken.
Maar wie merkt dat Vera
eigenlijk zoveel kwebbelt, om maar aardig, lief en interessant gevonden te
worden? Om maar gezien te worden? Om
maar controle te behouden over wat er gebeurd? Wie hoort dat wat zij zegt, vaak
geen inhoud heeft, maar puur vulling is van de voor haar enge en onvoorspelbare
leegte? Wie ziet hoe diep haar gevoel van afwijzing reikt als iemand even de
aandacht voor haar verliest? Dat ze dan niet ‘gewoon een beetje jaloers’ is,
maar in haar diepste onzekerheid geraakt wordt, zo diep, dat ze voelt dat ze
langzaamaan verschrompeld en dat helemaal niemand meer van haar houdt, en ze
niets meer waard is. Wie snapt dat zij niet invoelend, maar eigenlijk heel erg
angstig reageert als de juf ineens ziek is, of als papa last heeft van zijn
nek? Wie begrijpt dat zij dan zo ontzettend bang kan zijn de enige kleine
zekerheden die ze heeft, weer kwijt te raken?
Wie weet dat Thomas zo
ontzettend hangt aan duidelijkheid en structuur, omdat hij als kleine baby van
hot naar her is gesleept en totaal geen rust en stabiliteit heeft gekend? Wie
merkt dat hij voor alles-wat-maar-anders-gaat-dan-normaal, vaak dagenlang voorbereid moet worden?
Zodat hij keer op keer dezelfde vragen kan stellen, zijn frustraties en
verdriet kan tonen en kan wennen aan het idee dat het even niet zo zal gaan
zoals in zijn hoofd is voorgeprogrammeerd. Wie ziet dat hij eigenlijk
ontzettend zijn best doet om op te letten, terwijl hij toch steeds om zich heen
aan het kijken is? Wie begrijpt dat hij op bepaalde gebieden sprongen maakt, waar
hij op andere gebieden (misschien wel altijd) veel begeleiding nodig blijft
hebben?
Buitenkant en binnenkant
staan vaak mijlenver van elkaar vandaan bij Vera en Thomas. Het lijken soms
zelfs twee verschillende eilanden met een enorme onzichtbare oceaan er tussen.
Daarom ben ik kapitein geworden. Van een mooi, stevig vrachtschip. Een schip
dat boodschappen kan overbrengen van het ene eiland naar het andere. Een schip
dat kan vertalen van hun stormachtige binnenkant naar de zonovergoten buitenwereld.
Zodat ik aan de juffen kan uitleggen waarom Thomas die dag op school enorme
driftbuien heeft gehad, nadat de chauffeuse in het busje ’s ochtends vroeg de
boodschap heeft gedropt “er morgen niet te zijn, en dat er dus een vervanger
komt”. Zodat ik aan een verbaasde moeder kan uitleggen
waarom Vera ineens niets meer wil weten van het vriendje waar ze maandenlang volop
mee heeft gespeeld. Zodat ik een willekeurige passant uit kan leggen dat ook
sommige grote jongens (nog) niet zindelijk zijn, dat ieder kind zich op zijn of
haar eigen tempo ontwikkelt, en dat het niet prettig is als juist zo’n grote
jongen hier keer op keer opmerkingen over krijgt.
Het grote vrachtschip
laat zo telkens weer ergens een boodschap achter, hopend dat een ander schip de
boodschap uit de oceaan vist en aan boord met zich meeneemt. Zodat er steeds
meer schepen koers kunnen zetten naar het eiland binnenin Vera en Thomas. Zodat
steeds meer mensen hen begrijpen. Hopend dat uiteindelijk Vera en Tomas zoveel
als mogelijk zelf kapitein leren te zijn op hun eigen schip, varend naar hun
eigen bestemming. Met, als het mag, een klein reddingsbootje aan de zijkant,
waar ik als matroos de wacht zal blijven houden.
Reacties
Een reactie posten