Loslaten
(Vera heeft als baby bij ons gewoond en nadat zij een periode
bij haar ouders heeft gewoond, werd zij nog voor haar 3e levensjaar
acuut weer bij ons teruggeplaatst. Deze tekst start op de dag van haar
terugkomst)
Gespannen tuur ik
uit het raam nadat ik een autoportier hoor dichtslaan. Mijn oren waren nog
nooit eerder zo gespitst op wat komen ging. De hele middag al is het huis in
rep en roer. In allerijl hebben we onze volgepropte rommelkamer omgebouwd in
een opgeruimd meisjesvertrek, na het telefoontje waarin ons werd verteld dat ze
er nú aankomt, omdat het echt niet langer gaat.
Ik zie een fragiel,
rillend meisje, die samen met de gezinsvoogd in de richting van ons huis loopt.
Ze heeft grote, donkere ogen. Ogen die een verhaal vertellen. Een verhaal van verwarring,
van vragen en van verdriet. Met haar kleine vuistjes houdt ze stevig een
vaalwitte knuffel vast. Ik herken hem ogenblikkelijk, het is Nijn, de knuffel
waarmee ze altijd al sliep. Daar is ze dan. De baby die ik ooit heb
moeten loslaten is een peuter geworden en staat voor onze deur.
Eigenlijk is ze
nooit echt weg geweest, want elke dag heb ik aan haar gedacht. Aan haar
vrolijke schaterlach en de bijna lichtgevende twinkeling in haar ogen. Aan haar
grappige stemmetje dat altijd nét iets te hard klonk. Aan haar kleine beentjes waarop ik haar voor het eerst voorzichtige stapjes had zien maken. Aan haar schouders die vrolijk
heen en weer wiegden zodra ze haar favoriete liedje hoorde. Aan het krachtige
moedergevoel wat zij me deed voelen, maar ook aan de pure machteloosheid en het
rauwe verdriet toen ik haar moest laten gaan.
Natuurlijk wist ik
dat zorgen voor haar iets tijdelijks zou kunnen zijn, hoewel dat aanvankelijk
niet het idee was wat ons gegeven werd. Maar hoe had ik kunnen weten hoe het
voelen zou, een klein meisje los te laten, zo dichtbij, zo kwetsbaar, zo
afhankelijk van mijn zorg en inmiddels zo horend bij mijn leven? De
avond voor haar vertrek voelt nog steeds verstikkend pijnlijk als de dag van gisteren. Het
laatste badje, het laatste flesje, het laatste slaapliedje en het laatste kusje
voor het slapengaan. De laatste keer haar zachte wangetje tegen de mijne.
Wetend dat het moest, en hopend dat het goed was.
Maar daar staat ze
weer, voor onze deur. De hoop vervlogen, het was niet goed. Voor de tweede keer
weggerukt van wat haar vertrouwd was. Omdat het moest, en niet anders kon. Ik
wil haar vastpakken, haar troosten, haar zeggen dat alles goed zal komen. Mijn
kleine meisje, mijn baby. Ik zie hetzelfde kind, maar merk dat ze veranderd
is . Ik ken haar niet meer. Ik besef me dat ik opnieuw moet gaan loslaten.
Loslaten wie ze was, wat ze had kunnen zijn, wie ze had kunnen worden. Mijn
kleine meisje, de baby van toen, is er niet meer. Er staat een peuter op mijn
stoep. Met grote ogen, die een verhaal vertellen. Een verhaal van verwarring, van
vragen en van verdriet. Ik ga door mijn knieën, reik mijn hand naar haar uit,
en stel mezelf voor.
Reacties
Een reactie posten