Familie?

“Maar dat is toch niet mijn familie?”, vraagt Vera oprecht verbaasd als we napraten over het bezoek met haar moeder en opa en oma van moederszijde, eerder deze week. Als ik vraag naar het waarom van haar opmerking, weet ze me fijntjes uit te leggen dat familie bestaat uit de mensen waarmee je in één huis woont. Ik doe hierna verwoede pogingen haar wegwijs te maken in het warrige woud van familierelaties en het verschil tussen familie en gezin, maar haar blik wordt steeds glaziger. Dit wordt wel erg ingewikkeld. En dat is het eigenlijk ook. Verdomd ingewikkeld.

Je hebt een moeder en een vader, maar dan kom je plotseling in een ander gezin terecht. Bij een meneer en een mevrouw en een heel klein jongetje, die deze twee mensen “papa” en “mama” noemt. Wat jij na verloop van tijd overneemt, eerst aarzelend, later vol overgave. Omdat je gezien wilt worden, erbij wilt horen, bij dit gezin, in dit huis. Hun familie wordt de jouwe, voor zover jij toe kan laten. Het kleine jongetje wordt jouw broertje, wat je vol trots overal waar je maar komt verkondigt. Maar dan zijn er ook nog je moeder en je vader, die komen regelmatig op bezoek. Eerst altijd samen, nu weer apart. En sinds kort heb je dus, na jaren, weer een aantal ooms en een opa en oma gezien.

Geen wonder dat je er geen touw meer aan vast kunt knopen. Want ondanks alle foto’s die we in jouw grote dikke levensboek geplakt en bekeken hebben, blijft het zo ongrijpbaar voor je, familie. En dan zijn er ook nog diverse mensen, groot en klein, die navragen aan ons of zelfs direct aan jou, hoe het nu precies zit en wie eigenlijk jouw “echte” ouders zijn. 
 
Zo wordt pijnlijk duidelijk hoe verdomd ingewikkeld het begrip familie dus kan zijn. Blijkbaar nog té ingewikkeld op dit moment. Ik laat het maar even zo. Eén ding staat namelijk buiten kijf: wij horen bij elkaar. Met alles erop en eraan. Als gezin van vier, maar ook als familie van veel.

Reacties

Best gelezen berichten