Samen dansen

Op slechte dagen is Vera boos. Boos op de wereld, boos op het leven, maar vooral boos op mij. Ik ben een stomme rotmama, ze haat me, ze vindt me nooit meer lief. Uitgedrukt in kilo's aan krachttermen komt het ongenadig hard op me af. Ook de gluiperige spoken in haar hoofd komen al snel geniepig om het hoekje kijken: "niemand vindt jou lief, mama noemt je vast een stom rotkind, ze houdt echt nooit meer van je," fluisteren ze zachtjes in haar oor. Krijsen en schreeuwen, met ogen vol vuur, is het gevolg. Iedereen uit mijn buurt, houdt afstand, laat me alleen, is wat haar keiharde buitenkant zegt. Maar haar beschadigde binnenkant huilt onhoorbaar zacht en wil vragen of ik haar nog steeds wel lief vind, of ik onvoorwaardelijk van haar kan houden, of ik haar vast wil houden en niet meer wil laten gaan. Zo graag geliefd willen zijn, maar te bang om toe te kunnen laten. Op deze dagen dansen we dreigend en draaiend om elkaar heen, ik bang voor een nieuwe uithaal, zij angstig voor de eeuwige afwijzing.

Op slechte dagen ben ik óók boos. Op hoe haar leven gelopen is. Op wat voorkomen had kunnen worden. Op die dagen vraag ik me af hoe het zou zijn geweest als Vera niet had hoeven verhuizen, maar bij ons thuis van baby naar dreumes naar peuter had mogen groeien. Was het dan anders geweest? Had ik dan dichterbij mogen komen? Hadden we dan de spoken in haar hoofd kunnen wegwuiven met een lach? Hadden haar buitenkant en binnenkant dan meer in harmonie kunnen samenleven? Ik weet dat het geen zin heeft, en dat deze vragen altijd onbeantwoord zullen blijven. Toch komen ze tegen beter weten in telkens terug. Het zijn de spoken in míjn hoofd.

Op goede dagen is het gezellig met Vera. Dan mag ik naast haar staan, en vaak zelfs haar handje stevig vasthouden. Dan kan ik rustig en neutraal reageren als ze toch even de bocht uitvliegt. Haar terughalen van de boze donderwolk naar het zachte zonnetje. Op goede dagen kruipt ze dicht tegen me aan en kan ze uit het niets en zonder verborgen agenda zeggen dat ze me zo ontzettend lief vindt. Dan liggen de geniepige spoken diep te slapen, onvindbaar in de verste uithoeken van ons hoofd.
En op die oh zo mooie dagen dansen we niet om elkaar heen, maar dansen we samen. Keurig in de maat en bijna helemaal synchroon.

Reacties

Best gelezen berichten