Bijnaam

Een tijdlang dacht ik dat Thomas er niet zo mee bezig was, met zijn levensverhaal. Hij leek de dingen te nemen zoals ze in zijn beleving waren: ik was zijn mama, manlief zijn papa, Vera zijn grote zus en natuurlijk waren er daarnaast ook de vader en moeder die hem op de wereld hadden gezet. Niet meer en niet minder en allemaal hoorden we bij hem. Zo simpel was het.

De laatste weken lijkt Thomas echter zijn horizon te willen verbreden. Hij stelt veel vragen over de eerste jaren van zijn leven en wil duidelijk het naadje van de kous weten. Bij wie zat hij ook alweer in de buik? Waar woonde hij daarna? Bij welke mensen bracht hij zijn babytijd door, en waarom was dit niet bij ons?  In hapklare brokjes probeer ik hem zo goed en begrijpelijk mogelijk van uitleg te voorzien. 

Ook de meest ingewikkelde vraag komt aan de orde: waarom konden m’n papa en mama niet voor mij zorgen? Ik doe mijn best een eerlijk antwoord te geven, zonder zijn ouders hierbij af te vallen. Dit blijkt nog een beetje te complex voor Thomas. Hij slaakt een diepe zucht en schakelt vervolgens over naar een luchtiger onderwerp: wie heeft hem eigenlijk zijn naam gegeven?

Ik vertel wat ik hierover denk te weten, namelijk dat zijn mama heel erg haar best heeft gedaan om zijn drie prachtige namen te bedenken. Dat antwoord stemt Thomas tevreden. Hij wil nu nog slechts één ding weten: waarom noem ik hem, naast zijn roepnaam, ook regelmatig heel anders? Ik denk er even over na, maar eigenlijk weet ik het al wel. Ik zeg tegen Thomas dat ik vaak bijnamen voor Vera en hem gebruik, omdat ik hen zo ontzettend lief vindt. Het gaat gewoon vanzelf! 

Dat vindt Thomas maar vreemd. Niet het feit dat ik voor diverse koosnaampjes kies verbaasd hem (hij snapt namelijk prima dat ik hem reuze schattig vind!), maar wel het feit dat ik dit een bijnaam noem. Want wat dénk ik wel: hij is toch zeker niet zo’n geel-zwart-gestreept insect?! Terwijl we samen heel hard moeten lachen, sluiten we zoemend ons gesprekje af. 

Reacties

Best gelezen berichten