Thuishaven

Al een aantal avonden achter elkaar lees ik het boekje "Je hoeft niet te kiezen" van Nieske Selles voor. Het gaat over Lieke, die eerst bij haar papa en mama, maar nu in een pleeggezin opgroeit. De herkenbaarheid is groot, vooral bij Vera. Zolang als haar gebrekkige concentratie het toelaat, luistert ze aandachtig. Het boek is zo geschreven, dat aan de lezers of luisteraars regelmatig een vraag gesteld wordt. Zo komen we ook bij de vraag: “wat zou je meenemen als je moest verhuizen?”.

Vera neemt de vraag direct letterlijk op en begint op te sommen: “mijn knuffels, Nijn, mijn rolschaatsen, mijn fiets, mijn Frozen jurk…” “En jij”, vraag ik aan Thomas, “wat zou jij meenemen?” Zijn antwoord ontroert me: “mama, papa en Vera”. Eén voor één wijst hij ons aan, gevolgd door een dikke knuffel, waarbij hij me heel stevig tegen zich aandrukt.

Later die avond, als de kinderen al lang slapen, praten manlief en ik na over deze heel uiteenlopende antwoorden. Natuurlijk is er een verschil als je de vraag meer letterlijk, en dus meer gericht op materieel, opvat. Bij Lieke uit het verhaal gaat het ook over de spullen die ze meeneemt, en wordt er een plaatje van een kamer vol speelgoed getoond. Het antwoord van Vera is dus best passend en zeker niet vreemd. Het antwoord van Thomas is dus des te meer bijzonder. Hij is inmiddels zo vergroeid met ons, dat hij zijn leven niet meer zonder ons kan voorstellen. De gedachte alleen al boezemt hem angst in en maakt hem verdrietig. Wij vormen zijn wereld, zijn veilige thuishaven. Niet zozeer qua plek, maar als de personen die er altijd en onvoorwaardelijk voor hem zullen zijn.

Vera’s antwoord is één van de vele voorbeelden die laat zien dat zij hier (nog) niet is. Ook zij wil de veiligheid van de thuishaven voelen, maar de deining van het water is nog te sterk. Soms lukt het om korte tijd aan te meren, maar even later schieten toch weer de trossen los. Zo kan ze heerlijk dicht tegen me aan kruipen op de bank als we samen een filmpje kijken, maar me net zo hard schreeuwend wegduwen als ik Thomas ook even aandacht geef. “Je vindt me stom, je houdt nooit meer van me, ik haat je, ik ga wel weg uit dit huis!”. Haar woorden koud en kil, haar blik boos en donker, maar haar hele houding tegelijkertijd doorspekt van angst en verlangen. Van de wens om me toe te kunnen laten en er volledig bij te mogen horen van zichzelf, onvoorwaardelijk, zonder bang te zijn het weer te kwijt te raken.

Waar Thomas me soms kan verstikken met zijn angst me te verliezen, kan Vera me frustreren als ze zo ongrijpbaar lijkt en weer eens door mijn vingers heen glipt. Toch is het zoals het is, en in de toekomst kijken kan ik niet. Dus doe ik wat ik kan, en blijft de thuishaven ten alle tijde open. Voor zowel het bootje dat zich stevig heeft verankerd en de haven nauwelijks durft te verlaten, als het kleine schip dat regelmatig even zachtjes de wal raakt, maar dan weer het ruime sop kiest.

Reacties

Best gelezen berichten