Normaal
Het was een vrijdag en alles liep anders dan normaal. Nadat
ik heerlijk bij een vriendin koffie had gedronken in de ochtend, moest ik me
haasten Thomas op tijd uit school te halen. Samen naar het winkelcentrum om
gezellig een broodje te eten en nog wat boodschapjes doen. Tot dusver alles koe
en ei (op een heftige driftbui voor de schoenenwinkel en een boel starende
blikken na). Ik had gedacht ook nog wel even naar de supermarkt te kunnen gaan,
maar de tijd tikte weg en mijn pleegdochter moest uit school gehaald worden.
Omdat er toch echt nog boodschappen gedaan moesten worden
voor het avondeten, legde ik aan Thomas uit dat wij dit samen zouden gaan doen
tijdens de zwemles van zijn pleegzus die middag. Omdat informatie meestal niet
in 1 keer beklijfd bij hem, herhaalde ik mijn uitleg een aantal keer. Geregeld,
dacht ik. Niet dus: gillend door de regen naar de supermarkt en gillend in het
karretje. Anders dan normaal is niet zijn ding. We hadden wat moeten gaan
drinken in de kantine van het zwembad, om vervolgens een boekje te gaan lezen in
de bieb. Zo gaat dat en zo hoort dat. Anders is stom.
Gelukkig bedaarde Thomas na enige tijd en kon hij toch nog
even spelen met andere kindjes in de kantine, omdat de zwemles nog niet klaar
was toen wij terugkwamen. Zuchtend ging ik bij wat andere moeders zitten,
waarvan ik er eentje kende. Even tijd voor wat luchtig geklets, dacht ik. Totdat
Thomas gehurkt bij ons kwam zitten en ik eruit flapte dat hij maar niet moest
gaan poepen nu (want: luiers vergeten mee te nemen). Vragende blikken mijn kant
op. Meestal snel opgelost door een korte uitleg dat hij nog niet zindelijk is,
maar vandaag nam een van de moeders daar geen genoegen mee. “Hoe kan dat dan,
hij ziet er toch al zo groot uit? Hoe oud is hij dan?”. Vooruit, ik ben vrij
open over hoe en wat, dus wat informatie over zijn ontwikkelingsachterstand kon
er ook nog wel bij, daarmee zou de kous wel af zijn, dacht ik. Maar nee, het
vragenvuur ging door: “Maar hij ziet er toch normaal uit? Hoe komt dat dan? Hoe
kan hij dan op school zitten? Hoe gaat het in de toekomst? En het klapstuk: Is
je andere kind wel normaal?”.
Dacht ik even te kunnen uitrusten van een enerverend en
vermoeiend tripje naar de supermarkt, werd ik nu bestookt met persoonlijke
vragen. Met verwondering keek ik naar de vrouw, die kennelijk nog nooit had
gehoord van kinderen die zich net even iets anders ontwikkelen dan de gangbare
meute. Wat is normaal?, gaf ik de vrouw terug. Daarop had ze niet meer zoveel
te zeggen en gelukkig ook niet meer zoveel te vragen. Thomas kwam bij ons
zitten. Een lichte poeplucht verspreidde zich. “Het is wel een heel knap
mannetje”, zei de vrouw. En lachend tegen Thomas: “Je stinkt”.
Kom, zei ik tegen mijn knappe mannetje, de zwemles is klaar,
we gaan je zus ophalen.
Reacties
Een reactie posten