'Niet dood gaan, hè oma!?' Vera's stem slaat een
beetje over. Ik hoor mijn moeder aan de andere kant van de lijn zachtjes
lachen. 'Nee joh, dat ben ik echt niet van plan hoor.' Ze probeert stoer te
klinken, maar haar toon klinkt weifelend.
Het is nog maar een paar dagen geleden dat mijn
ouders ineens belden. Of eigenlijk stuurde mijn vader eerst een berichtje naar
mijn werk gsm. 'Kun je me zo even terugbellen? Groet van paps.' Hij stond niet opgeslagen tussen mijn zakelijke
contacten en ik herkende z'n nummer niet. En mijn vader noemde zichzelf nóóit
paps. Vast iemand die een verkeerde cijfercombinatie heeft gekozen, dacht ik
dus. Maar eenmaal op mijn kantoor zag ik op mijn privé telefoon twee gemiste
oproepen. Stront aan de knikker; dat was duidelijk. 'Zit je?' Mijn moeder had
meteen opgenomen toen ik haar terugbelde. 'Er is iets gevonden op de scan. Het is foute boel.'
Die avond vertel ik het Vera en Thomas. Ze
schrikken, stellen vragen, ze huilen en we houden elkaar extra stevig vast. In
het weekend bellen we samen naar opa en oma en we praten met ze via de
luidspreker. 'Gaat het wel met jou, oma?' Thomas is bezorgd. 'Hoe moet het nou met opa als jij naar het
ziekenhuis gaat?' Vera's hoofd zit bomvol. Mijn ouders zijn er voor ze, zoals
gewoonlijk, ondanks hun eigen angsten.
Het doet me denken aan vroeger. Als klein meisje was ik nogal een denkertje. Ik maakte me
zorgen over van alles. Zou
er ooit een einde komen aan de hongersnood in Afrika? En hoe moest het met dat
gigantische gat in de ozonlaag? Er was genoeg om bezorgd over te zijn, maar één
ding, daar maakte ik me nooit druk om: mijn moeder. Zij was namelijk een alles
kunnende duizendpoot, vol energie. Ze werkte, studeerde daarnaast en was er
toch telkens wanneer ik haar nodig had. En dat zou voorlopig sowieso zo
blijven. 'Ik word honderdtwee jaar oud.' Het was één van haar gevleugelde
uitspraken. Ze zei het iedere keer zo stellig dat ik er geen moment aan
twijfelde; zij zou er altijd voor mij zijn.
In de weken na het verontrustende telefoontje raakt
alles in een stroomversnelling: een hoop onderzoeken, een ziekenhuisopname en
uiteindelijk een zware operatie volgen elkaar in razend tempo op. Als vanzelf word ik meegevoerd in een
wildwaterbaan waar ik helemaal niet in wil zitten. Ik doe mijn uiterste best om
ons bootje niet omver te laten kiepen. Het komt vast goed. Oma is zo sterk.
Geen paniek! Keer op keer probeer ik de kinderen en mijzelf gerust te stellen.
Maar op sommige momenten blijft Vera's vraag ongecontroleerd door mijn kop
galmen: ze zal toch niet... dood gaan?
Het is de chirurg die ons eindelijk uit de
wiebelende boot helpt, ver weg van het klotsende water. 'Ik heb er alle vertrouwen in, mevrouw. Wanneer dit
allemaal achter de rug is, kunt u hiermee prima honderd jaar oud worden.' Ik
heb me nog nooit zo opgelucht gevoeld, maar weet zeker dat hij het mis heeft. Ze wordt geen honderd. Deze vrouw, die lieve
oma van Vera en Thomas, dat dappere moedertje van mij? Die wordt gewoon
honderdtwee!
Reacties
Een reactie posten